
Sinds de start van Bakery Sweets Center in 2018 kijken we naar een betere aansluiting van het onderwijs met het bedrijfsleven. Hoe kunnen we concreet zorgen voor meer instroom vanuit het mbo? Enkele resultaten zijn de verkorte opleidingen tot broodbakker en de in de startblokken staande opleiding Operator.
Andersom gebeurt ook: zowel de mbo- als de hbo-opleidingen zijn volop in ontwikkeling. Door echte cases uit het bedrijfsleven aan te nemen, bereiden studenten zich beter voor op hun toekomst in de foodsector. Koos Oosterhaven (Hogeschool Van Hall Larenstein/FACT) en Tsjollyn Kuperus (Aeres/Mbo Life Sciences zien deze verandering van onderwijs als veelbelovend. Studenten krijgen door met echte vraagstukken vanuit het bedrijfsleven aan de slag te gaan, een realistisch beeld van het werken in de sector. De aantrekkingskracht van de bakkerij en zoetwaren versterkt. Een tweegesprek tussen een mbo- en hbo-opleider.
‘Echte vraagstukken vanuit het bedrijfsleven maken het onderwijs betekenisvol’
Tsjollyn Kuperus, docent Food Innovation @ Mbo Life Sciences
Het nieuwe opleiden, wat houdt dat in?
Tsjollyn: “De teams Food Innovation en Water, Aarde & Klimaat van Aeres/Mbo Life Sciences zijn 2,5 jaar geleden de zoektocht gestart naar een nieuwe invulling voor onderwijs dat past bij de roerige transitietijden waarin onze maatschappij zich nu bevindt. Betekenisvol en toekomstbestendig onderwijs, waar studenten hun eigen leren vormgeven aan de hand van authentieke vraagstukken uit het bedrijfsleven en de maatschappij. Vanzelfsprekend spelen de duurzaamheidsvraagstukken daarin een belangrijke rol en daarmee ook in ons onderwijs. Het onderwijsprogramma wordt ‘gestuurd’ door wat er in het bedrijfsleven en in de maatschappij gebeurt. Aangezien de vraagstukken echt zijn, met een echte opdrachtgever die geïnteresseerd is in de antwoorden die de studenten ontdekken, wordt het onderwijs betekenisvol voor de studenten. Hun werk doet er toe!”
Wat vraagt deze praktische insteek van de studenten en docenten?
Tsjollyn: “Theorie en praktijk gaan hand in hand. Immers, de student gaat aan het werk met het vraagstuk. Dit gebeurt meestal groepsgewijs met daarin ook hun persoonlijke leertraject. Terwijl de studenten bezig zijn, ondervinden ze vanzelf wanneer ze theorie nodig hebben om verder te komen met het vraagstuk. Hieruit ontstaat een leervraag. De docenten zetten die leervraag om naar een les, een workshop, een excursie, een gastles of wat maar nodig is om de student verder te helpen in zijn of haar ontwikkeling.”
Studenten ontwikkelen de skills die het bedrijfsleven belangrijk vindt
Tsjollyn Kuperus over de nieuwe opleidingsmethode
Wat voor effect heeft deze opleidingswijze op de studenten?
Tsjollyn: “Wat we gemerkt hebben, is dat de motivatie van de studenten is gestegen. Ze zetten de eerste stap naar regie op eigen leren. Wat we ook gemerkt hebben, is dat deze manier van leren de skills bij studenten triggert die het bedrijfsleven belangrijk vindt. Belangrijke eigenschappen zijn: nieuwsgierigheid, het werk zien liggen en meedenken. Maar ook voor de docenten is het werk er leuker op geworden: het is diverser en uitdagender, want precies voorspellen hoe de dag gaat lopen is er niet meer bij.”






Een goed voorbeeld van een praktijkvraag is natuurlijk het BSC-project rondom Retourbrood
Tsjollyn: “Dat kun je wel zeggen! De studenten voedingsmiddelentechnologie gingen in februari 2022 van start met het vraagstuk: Welke producten zouden geschikt kunnen zijn om met versuikerde broodpasta te maken? De opdracht werd ingebracht door Bakery Sweets Center en toegelicht door Peter Weegels, directeur van EBIC, het European Bakery Innovation Centre. Dat bleek niet alleen enorm stimulerend voor de studenten, maar ook voor docenten. Door ons te realiseren dat het een gezamenlijke reis is van studenten, docenten en BSC-partners, en snel te reageren op nieuwe situaties werd er resultaat geboekt. De studentengroepen hebben lang gewerkt aan de productontwikkeling waarbij kennis, houding, gedrag maar natuurlijk ook vaardigheden nodig zijn betreffende technologie, voedingswaarde, voedingssamenstelling van broodpasta met behulp van chemisch onderzoek, microbiologie, maar ook samenwerking en presentatievaardigheden.”
Tijdens het project ontstond een prettige interactie tussen mbo- en hbo-leerlingen
Koos Oosterhaven, manager Food Application Centre for Technology
Koos: “Bij HVHL zijn studenten aan de slag gegaan met de productontwikkeling. Door de gelijktijdigheid van de uitvoering van de projecten aan mbo en hbo ontstond er, tamelijk spontaan, een prettige interactie met studenten van beide opleidingen. Leerzaam op inhoud maar ook vooral op samenwerking, planning en van elkaar leren. Door enthousiaste docenten en praktijkbegeleiders bij Aeres MBO was het totaal geen probleem om studenten op deze manier te ‘mengen, te kneden en te laten gisten’.”
Een project dat naar meer smaakt?
Koos: “Zeker! De tussentijdse resultaten zijn erg goed gevallen bij de partnerbedrijven. En Tsjollyn vertelde al wat een dergelijk project met de studenten doet. Op 10 november werd er door leden van Bakery Sweets Center volop geproefd van de producten die met het ingrediënt kunnen worden gemaakt: broodbeleg, roomijs, pannenkoeken, sorbetijs, stroop, scones, brood en zelfs als vulling in chocola. Het leverde enthousiaste reacties op en verschillende bedrijven hebben gevraagd om extra onderzoek en ontwikkeling.”
Wanneer zien we het resultaat van deze samenwerking terug in de schappen?
Koos: “Er zijn nog wel wat vraagstukken die opgelost moeten worden voordat er een succesvol ingrediënt op basis van broodpasta op de markt kan komen: welke logistiek zou passend zijn en welke verwerkingsprocessen zijn het meest geschikt? Met beide vraagstukken zijn studentengroepen aan het werk. In de 10-weekse module Supply Chain Management en de 10-weekse module Plant & Process design worden deze vraagstukken verder onderzocht. Voor HVHL zijn dat mooie praktijkgerichte projecten met een sterke duurzaamheidsinsteek die motiverend voor studenten zijn.”
Komen hier ook weer BSC-bedrijven bij kijken?
Koos: “Ja, we zien dat de interesse met elke vordering in het project stijgt. Dat is natuurlijk mooi voor de studenten maar ook voor de opleiders, die zien dat praktijkgestuurd opleiden écht effect heeft. Projecten doen er toe: iedereen wacht met smart op de resultaten. Met enkele BSC-leden worden er op korte termijn subsidies aangevraagd voor samenwerkingsprojecten, waarin de optimalisatie van de processing en de toepassing in een product als ijs, verder zal worden geoptimaliseerd. Uitdagende projecten waarbij MBO Aeres en HVHL samen met studenten en projectmedewerkers aan het werk zullen gaan.”
Subsidies, verdere ontwikkeling…Mogen we al groter denken?
Koos: “Er bestaat een goede mogelijkheid om een pilot-procesinstallatie te ontwerpen en te plaatsen met behulp van een zgn. Nationaal Groeifonds project (Katapult genaamd). Met zo’n proceslijn zou niet alleen de ontwikkeling kunnen worden doorgezet, maar zou ook erg geschikt zijn voor het creëren van veilige leeromgevingen voor studenten, zij-instromers en personeel van BSC-leden die bijgeschoold willen worden. Zodra dit traject verder uitgewerkt wordt, zullen we hierover uiteraard verder berichten!”
Koos Oosterhaven en Tsjollyn Kuperus voegen eraan toe dat BSC-bedrijven welkom zijn bij de opleidingen om de mogelijkheden te verkennen om samen verder werken aan de toepassing van broodpasta.